Het ontstaan van de Lentse warmoezeniers
Al sinds de Romeinse tijd werd er over het water van de Waal gehandeld tussen Nijmegen en Lent. De relatie tussen de stad en het vruchtbare land aan de overkant van de rivier vindt daar dus al zijn oorsprong. De stad moest gevoed worden, en in Lent – één van de oudste nederzettingen van de Overbetuwe – werd een groot deel van dat voedsel verbouwd. Zelfs Karel de Grote zal zich tegoed gedaan hebben aan voedingsrijke gewassen van Lentse bodem.
Een goede voedingsbodem
Er is een expliciete reden waarom Lent zich bij uitstek zo goed leende als één van de primaire voedselvoorzieningen van de stad. Regelmatige overstromingen van het gebied, en de bijbehorende afzetting van voedingsrijk sediment door het rivierwater, hadden door de eeuwen heen gezorgd voor zeer vruchtbare grond. Zo ontstond op de plek waar je nu staat, een letterlijke en figuurlijke voedingsbodem voor een bijzonder ijverig en inventief soort land- en tuinbouwer; de Lentse warmoezenier.
Genoeg van de bak
De gewassen die in Lent geteeld werden waren heel divers; van tabak vanaf het eind van de 17e eeuw tot het eind van de 19e eeuw, tot groente en fruit, maar ook potplanten en sierbloemen aan het begin en in de loop van de 20e eeuw. In Lent werd doorgaans in bakken geteeld. Vanaf 1920 werd dat steeds meer een combi van bak en kas, en tenslotte won de kas het helemaal van de bak.
Proeven van het verleden
Hier bij de Warmoes laten we je graag zien hoe er door de warmoezeniers geteeld werd. Je ziet bij ons verschillende gewassen en teeltmethoden, uit verschillende perioden waarin de warmoezeniers actief waren. We doen dat overigens niet voor de show; wij telen onze gewassen daadwerkelijk voor de verkoop, maar wel op de traditionele manier. Zo krijg je niet alleen een goed beeld van hoe dat in zijn werk ging, maar kun je zelfs proeven van al het lekkers dat de Lentenaren en hun stadse overburen door de eeuwen heen op het menu hadden staan.

Succes aan het water, dankzij het water
Het telen in Lent begon ooit op hoger gelegen grond, zodat men de voeten (en de gewassen) droog hield. Na eeuwenlang handel te hebben gedreven met de Nijmegenaren, deed zich in 1611 een nieuwe kans voor. In dat jaar werd de Grift geopend: een 14 kilometer lange trekvaart tussen Nijmegen en Arnhem. Bijna een eeuw lang zorgde deze waterweg voor flinke economische groei in de regio. De Griftdijk, waar De Warmoes aan ligt, lag pal naast de trekvaart, en de lintbebouwing van toen is vandaag de dag nog steeds zichtbaar.
Warmoezenieren in hart en nieren
Een warmoezenier was je nooit in je eentje. Het hele gezin werkte mee, van ‘s ochtends vroeg tot ‘s avonds laat. Het was hard werken, en men kon alle spierkracht goed gebruiken. In een warmoezeniersdorp vond je dan ook veel kleine familiebedrijven. Als we terugkijken in de geschiedenis, lijkt Lent een speciale status te hebben in vergelijking met andere warmoezeniersdorpen in de regio. Zo zijn er bijvoorbeeld veel specifieke ‘Lentse’ rassen, maar ook Lentse potgrond is een begrip onder de specialisten.
“Wie maakt me los!”
De oogst van de kleine familiebedrijven werd doorgaans verkocht op de markt in Nijmegen. De oversteek maakten de warmoezeniers eerst per pont, maar sinds 1936 konden ze via de Waalbrug oversteken naar Nijmegen. De import van groente en fruit in de loop van de twintigste eeuw zorgde in Lent voor een omslag in het aanbod. De warmoezeniers stapten over op de kweek van potplanten. Dit leverde véél meer op dan gewassen voor consumptie. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog en geruime tijd daarna, werden de potplanten ook verkocht in Duitsland, en zelfs nog verder.
Aan alle goede dingen komt een einde, toch?
Vanaf het eind van de jaren tachtig van de vorige eeuw verdwenen de tuinders één voor één uit Lent. De directe aanleiding? Uitbreidingsplannen van de stad Nijmegen naar de overkant van de rivier. De eeuwenoude, onderlinge band tussen Nijmegen en Lent, waarin voedselvoorziening en economische handel de verbindende factor was, vloeide naadloos over in een situatie waarbij niet langer voedsel, maar woon- en leefruimte het grootste goed werd wat beide gebieden haar inwoners konden bieden. Je ziet dat vandaag de dag goed terug als je over ons terrein loopt. Waar ons warmoezeniersbedrijf voorheen alleen omringd werd door water en weilanden, zie je nu voornamelijk woningen en winkels. Een paar van de oorspronkelijke tuinders verhuisden naar het nabijgelegen Bergerden. Een aantal van hen hebben hun bedrijf nog lange tijd doorgezet, tot de start van de bouw van de Vinex-locatie ‘De Waalsprong’. Van 158 kwekers in 1945, slonk het aantal tot 85 in 1992.
We zullen doorgaan
De Warmoes is véél meer dan een symbool van vervlogen tijden. Het is een museum, een stadstuin, een winkel, een horecagelegenheid, een bed & breakfast, een vergaderlocatie én een educatiecentrum in één. Maar boven alles is en blijft De Warmoes een tuinderij. We zijn warmoezeniers in hart en nieren. We telen het hele jaar door, we verbouwen onze gewassen op traditionele wijze en verkopen onze seizoensproducten aan buren, dorpsgenoten, restaurants en inwoners van onze buurstad Nijmegen, en natuurlijk ook aan bezoekers die van veel verder weg komen. Zo laten we zien dat de prachtige, gezonde producten die al eeuwenlang verbouwd worden in ons dorp, en de kennis die van generatie op generatie is overgedragen, nog steeds een stevige, welverdiende plek innemen in de samenleving van vandaag. Bij ons ben je meer dan welkom. We hopen dat je geniet van je verblijf, en laat het je smaken!
Waarom juist op deze plek?
Lang geleden vond je in Lent letterlijk honderden tuinbouwers. Daar was een goede reden voor. De grond in Lent was (en is) heel vruchtbaar. Dat komt doordat de Waal door de eeuwen heen heel vaak overstroomde en daarbij elke keer een laagje sediment achterliet. Dat gebeurde voornamelijk in het voor- en najaar. Vanaf het jaar 250 tot ongeveer 650, werd zo de zandige rivierkleigronden gevormd, waarop de ontwikkeling van landbouw en tuinbouw in buurschappen langs de Waaloever een enorme vaart nam.
Met de poten in de klei
Vanaf het midden van de zevende eeuw werd een begin gemaakt met de planmatige ontginning van de vruchtbare landbouwgronden in de Overbetuwe. Dat ging uiteraard niet vanzelf. De eerste mensen die zich hieraan waagden, begonnen onder de regie van de monniken van Atrecht in de periode van 650 tot 800. Vanaf de 8ste eeuw verschenen er, verspreid over de oeverwallen langs de rivieren, steeds meer boerderijen. Vrijwel iedereen leefde in deze streek van landbouw, aangevuld met visserij. In de periode van ca. 800 tot 950 werden de oevergebieden bij onder meer Lent ontgonnen.
Steeds meer monden te voeden
Doordat de bevolking in de regio enorm toenam vanaf de achtste eeuw, steeg ook de vraag naar voedsel. Boeren wilden steeds meer van de vruchtbare rivierkleigrond langs de rivieren in gebruik nemen. Al die overstromingen maakten dat best wel lastig. Er moest dus meer grond beschermd worden tegen overstromingen. In de dertiende eeuw begonnen de Betuwse mensen hun cultuurgronden tegen de vijandige Waal te beschermen. Tegen het eind van die eeuw werd de Betuwe dan ook rondom met bandijken tegen het water beschermd. Dankzij de bedijking konden ook de lagere delen van de oeverwallen – en zelfs de lage, natte komgronden – in gebruik worden genomen. Op de drogere oeverwallen verbouwden de boeren graan, groente en fruit. De nattere gronden in de kommen werden vooral als grasland gebruikt voor het vee.
De natuur laat zich niet temmen
Een hele prestatie, die bedijking, maar al met al bood het slechts een broze bescherming. Met het opwerpen van de bandijken werden ook de natuurlijke, binnendijkse bekkens voor het stromende water afgesloten. Tot ver in de negentiende eeuw is de Overbetuwe dan ook het toneel van een flink aantal verwoestende watersnoodrampen, waarbij in Lent het water letterlijk aan de lippen stond, en zelfs ver daarboven, tot aan de daklijsten van de huizen. Die overstromingen hadden echter ook een voordeel: door de vele dijkdoorbraken bleef het achterliggende land vruchtbaar. Er werden immers nog steeds zware kleidelen en zand meegevoerd door de rivier, net als in de vele eeuwen daarvoor.
De opkomst van de warmoezeniersbedrijven
De eerste warmoezeniersbedrijven met hoogstamfruit en groenteteelt ontstonden op de hoger gelegen delen van het rivierengebied, op de oeverwallen. Lent was een typisch warmoezeniersdorp. De Lentse warmoezeniersbedrijven waren klein, ongeveer één hectare groot. Ze bestonden doorgaans uit een boomgaard met hoogstambomen en een gedeelte met grote bakken met glazen ramen, waaronder groenten geteeld werden.
Warmoes? Wat betekent dat eigenlijk?
De Warmoes is een voorbeeld van een gemengd tuinbouwbedrijf, een warmoezeniersbedrijf of warmoezerij. ‘Warmoes’ is een andere naam voor snijbiet. Het is een historische groente, die vroeger veel geteeld werd. Maar het woord ‘Warmoes’ verwijst ook naar warmoezeniers; de boeren die in de omgeving van de stad groenten en fruit kweekten en deze verkochten aan de stedelingen. Vóór 1900 deden ze dat vooral op markten. Daarna verkochten ze hun producten vooral via de veiling of rechtstreeks aan handelaren.