Veilingen en markten – Daar is je gulden een daalder waard

De groente- en fruitmarkt in Nijmegen is al eeuwen een begrip. De versmarkt in Nijmegen maakt tegenwoordig nog steeds onderdeel uit van het straatbeeld. Dat gaat heel ver terug. Zelfs in de tijd van de Romeinen floreerde de markt al.

Wie het eerst maalt

De warmoezeniers uit Lent en de directe omgeving van Nijmegen, verkochten hun groente en fruit op de markt. Dat kon twee keer in de week, op maandag en donderdag. Op die dagen stonden de warmoezeniers extra vroeg op om hun waar te oogsten. De groente en fruitoogst werd verzameld in grote gevlochten manden. Om het mee te nemen naar de markt, maakten ze gebruik van kruiwagens, hondenkarren, handkarren of wagens die door paarden getrokken werken. De ‘Lentse wagen’ werd speciaal ontwikkeld voor het transport van (niet al te zware vrachten) kwetsbaar fruit en bloemen. Vervolgens staken ze massaal de Waal over. Op de markt was het een drukte van jewelste, want alle verkopers wilden uiteraard het mooiste plekje hebben. Stond je vooraan, dan was je de eerste keus en had je kans op de beste prijs. Rond 1900 stonden tuinders uit Neerbosch en Ewijk, ten zuiden van de waal, vaak op de eerste rij. De tuinders uit Lent stonden op de tweede rij. Het oversteken van de Waal kostte natuurlijk flink wat tijd, en die hindernis hoefden kwekers ten zuiden van de Waal niet te nemen.

Dat moet beter kunnen

Tijdens de agrarische depressie (1878-1895) daalden de prijzen zó hard, dat de boeren wantrouwig werden ten opzichte van de kooplieden. Goederen die zeer bederfelijk waren, zoals het geval is bij fruit en groente, moesten snel verkocht worden. Door die tijdsdruk voelden de boeren zich gedwongen om hun producten tegen een te lage prijs te verkopen. Tijdens de crisis werden er wel een aantal initiatieven genomen om het tij te keren, maar pas na de agrarische opleving van 1895 werden de zaken goed aangepakt. Telers en boeren begonnen zich in het begin van de twintigste eeuw te verenigen. Ze deelden kennis en organiseerden samen de verkoop. De marktpositie van boeren verbeterde. Veilingen, vooral van groenten en fruit, schoten als paddestoelen uit de grond.

Hoe een veiling werkt

De basis van de veiling zat ‘m in de maatvoering. Op de veiling werd gebruik gemaakt van standaard manden, kratten, en hoeveelheden, die de teler gebruikte om zijn waar mee aan te bieden. Die kratten met de opschriften ‘Veiling Nijmegen’, ‘Veiling Ressen’ en andere veilingen kom je nog regelmatig tegen, zelfs al bestaan de veilingen waar zij bij horen al lang niet meer. Elk type groente, fruit of potplant kende zijn eigen standaarden wat betreft uiterlijk, grootte en gewicht, de zogenaamde ‘klasse’. De teler verdeelde zijn waar binnen die klassen, en kreeg een specifiek nummer toegewezen. Ook de afnemers kregen elk een eigen kenmerk, meestal in de vorm van een nummer. De veiling vond plaats in een grote zaal. Helemaal voorin deze zaal was een gigantische klok met één wijzer gemonteerd. Deze klok liep per partij af, van hoog naar laag. In de zaal zaten de kopers, die elk een eigen knop met een vast nummer hadden. Tussen de klok en de koper in, werden de producten op karretjes voorbijgereden. De veilingmeester duidde de partij aan, en hield vervolgens de klok in de gaten. De koper die als eerste op zijn knop drukte, gaf daarmee te kennen de partij te willen kopen. Op de veilingklok ging het lampje branden dat bij de zitplek van de koper hoorde, en zo wist de veilingmeester wie deze partij gekocht had. Het veilen van de partijen ging in enorm hoog tempo, dus goed opletten was erg belangrijk.

De veiling in Elst

In de regio Nijmegen bleek Elst een ideale plek om een veiling op te zetten. Het lag midden in een fruitteelt- en tuinbouwgebied. Nog belangrijker was dat er een spoorwegknooppunt zat, zodat Arnhem, Nijmegen en Tiel goed bereikbaar waren. In 1903 werd in Elst de Veiling Vereniging Over Betuwe (VVOB) opgericht. Al in 1925 splitste zich een aantal ontevreden leden af, om samen de Elster Kweker Vereniging (EKV) op te richten. Vanaf 1933 kregen zij de beschikking over een eigen veiling in Ressen. Ondertussen waren er in Huissen ook al een aantal pogingen gedaan om een veiling op te richten. Dat lukte uiteindelijk in 1926. Aan de Laak in Huissen verscheen een houten veilinggebouw. Een bescheiden begin, maar nog geen veertig jaar later, In 1963, was het de grootste veiling van Oost-Nederland, en werd er acht miljoen gulden omgezet. Ook Nijmegen had een eigen veiling. In de toenmalige Marialaan, waar nu de Zwaluwstraat ligt, werd op 30 september 1950 een nieuwe groenten- en bloemenveiling geopend. Gedurende dertig jaar konden telers uit de omgeving ook daar hun waren verhandelen.

Groot, groter, grootst

In de jaren zestig van de 20e eeuw ontstaat de behoefte aan grotere veilingen, in plaats van al die gefragmenteerd, kleine veilingen. De veilingen van Elst, Nijmegen en Ressen besluiten samen te gaan werken. De VV70 (Veiling Vereniging ’70) is geboren. Het plan onststaat om een splinternieuw veilingcomplex te bouwen in Ressen. In maart 1972 sluit ook de veiling Huissen zich aan bij de VV70, en dat verandert de plannen. Uiteindelijk wordt besloten om een groot veilingcomplex te bouwen op de grens van Angeren, Bemmel en Huissen. De eerste steen wordt in 1973 gelegd, en op 8 november 1974 is het zover; telers uit de buurt kunnen voortaan hun waar op deze, centrale plek verhandelen. Nog geen dertien jaar later fuseert VV70 met de veiling uit Zevenaar, en zo ontstaat de Veiling Oost Nederland (VON). Hier wordt tot 2008 gehandeld in groente en fruit. Dan valt definitief het doek voor de VON. Schaalvergroting zorgt ervoor dat de laatste veiling binnen de gemeente Lingewaard verdwijnt.